Dyslexie hoeft geen belemmering te zijn voor schoolsucces.

Visie en missie
Dyslexie hoeft geen belemmering te zijn voor schoolsucces. Leerlingen met dyslexie zullen meestal meer tijd moeten besteden aan leer- en maakwerk. Schoolsucces is dus ook afhankelijk van motivatie en doorzettingsvermogen.

Dyslexie is een handicap waar de leerling mee om moet leren gaan. Op het ARHC wordt de mogelijkheid geboden om daarin een basis te leggen. De leerling leert keuzes te maken die ervoor zorgen dat hij zo min mogelijk last ervaart. Leerlingen wordt geleerd zelfstandig en zelfredzaam te worden.

Tijdverlenging
Leerlingen met dyslexie krijgen 10 minuten extra tijd bij toetsen en 5 minuten bij so.’s.
Ook kan een docent ervoor kiezen om minder opgaven aan te bieden.

Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben bij het centraal examen recht op een standaard tijdverlenging van 30 minuten.

Bij het schoolexamen hebben leerlingen dezelfde rechten als bij het centraal examen, dus recht op meer leestijd. Ook hier geldt weer dat tijdverlenging bij voorkeur in verhouding moet zijn met de toets: bij korte toetsen of toetsen met nauwelijks leeswerk is minder tijdverlenging nodig dan bij een lang examen met veel bronnenmateriaal en leeswerk.

Talen in de onderbouw
Schriftelijk werk van de talen wordt op een andere manier nagekeken. Alle fouten worden aangestreept en de zogenaamde ‘dyslectische fouten’ worden niet of minder zwaar meegeteld. Dus fonetisch juist geschreven is dan prima voor Duits en Frans. Engels is voor iedereen een verplicht examenvak, dus daar moet je wel extra oefenen op de juiste spelling.

Alternatief programma moderne vreemde talen
Een leerling met dyslexie kan in de onderbouw geen vrijstelling krijgen voor een moderne vreemde taal. Wel kan er in uitzonderlijke gevallen een alternatief programma voor een moderne vreemde taal worden aangeboden. Dit kan halverwege de 2e klas worden aangevraagd.

Pasje
Leerlingen krijgen aan het begin van het schooljaar een pasje met faciliteiten (tijdverlenging, toetsen maken op de laptop, gebruik voorleessoftware) uitgereikt om tijdens een toets op tafel te leggen. Daarnaast schrijven leerlingen een ‘D’ bovenaan het toetsblad.

Vergroten van teksten
De tekst van de examens mag niet worden vergroot.

Vanaf 2013 is Arial lettergrootte 12 de nieuwe standaardletter voor het eindexamen. Uitgangspunt is dat dit groot genoeg is voor leerlingen met een leesbeperking.

Op het ARHC worden alle toetsen aangeboden op lettergrootte 12.

Voorleesprogramma
Wij gebruiken op school Textaid. De (thuis)licentie van dit voorleesprogramma wordt door de school verstrekt. Echter, nut en noodzaak moeten wel samen met de remedial teacher onderzocht zijn. Leerlingen die een voorleesprogramma willen gebruiken hebben zelf de verantwoordelijkheid om zaken goed te regelen. Bijvoorbeeld bij het gebruik van deze software bij toetsen, overleg je met de docent hoe hij de toets aanlevert; via mail of usb-stick. De sticks moet je zelf kopen en je naam en klas erop schrijven.

Ondersteuning bij huiswerk
Ondersteuning bij huiswerk of bijles wordt niet door de school verzorgd. Wel is het mogelijk tegen betaling deel te nemen aan de huiswerkklas op school. Daarnaast zijn er particuliere huiswerkinstituten (Pios, Huiswerkhuis, Trapp, Studiekring, Hip, etc.).

Wat verwachten we van…? 

Leerling
De leerling legt bij toetsen zijn dyslexiepasje op zijn tafel. Ook schrijft de leerling een ‘D’ op zijn toetsblaadje. Samen met de vakdocent zorgt de leerling ervoor dat de evt. hulpmiddelen ingezet kunnen worden. Dat betekent in de praktijk bijvoorbeeld dat de leerling zelf bij opgave van een toets kenbaar maakt hoe hij/zij de toets wil maken en de nodige voorzorgsmaatregelen neemt.

De coach/mentor is voor de leerling de aangewezen persoon om mee te denken en mee te helpen.

Ouders
Ouders verstrekken bij de inschrijving alle benodigde informatie. Bij aanvang van het schooljaar verwachten we de ouders op de oudermiddag. We gaan ervan uit dat ouders de benodigde hulpmiddelen aanschaffen.

Ouders stimuleren hun kind om zelf zaken op school te bespreken. Daarnaast verwachten we van ouders dat ze thuis hun kind ondersteunen. Dat kan variëren van interesse tonen, meekijken op SOM, huiswerk overhoren tot het inpakken van de schoolspullen.

Mocht er zorg zijn, dan nemen ouders contact op met de mentor/coach.

Docent
De docent weet welke leerling dyslexie heeft. De docent geeft zorgelijke signalen door aan de mentor van de leerling. Ook is hij bekend met hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een voorleesprogramma. Docent en leerling zorgen er samen voor dat hulpmiddelen ook ingezet worden.

Mentor
De coach/mentor is het aanspreekpunt voor leerling en ouders. Zijn er zorgen, dan neemt hij contact op met de vakdocent, de teamleider of de remedial teacher. De mentor meldt leerlingen die tijdens het schooljaar de diagnose ‘dyslexie’ krijgen bij de remedial teacher. De faciliteiten gaan pas in als de dyslexieverklaring is gezien door de remedial teacher.

Remedial teacher: Susan Crijns (scrijns@gsf.nl)

De meeste leerlingen met dyslexie kunnen met de faciliteiten goed hun schoolloopbaan vervolgen. Enkele leerlingen hebben behoefte aan  extra begeleiding in het eerste jaar. Mevrouw Crijns biedt deze begeleiding in het eerste jaar gedurende een paar werken. De begeleiding wordt niet automatisch ingezet, maar kan in overleg geboden worden.

Mocht uw zoon of dochter behoefte hebben aan extra begeleiding, meld dit dan bij de coach van uw kind. De coach zal samen met de dyslexiecoördinator onderzoeken wat de leerling nodig heeft.

“Dyslexie hoeft geen belemmering te zijn voor schoolsucces“

“Dyslexie hoeft geen belemmering te zijn voor schoolsucces“